Rama

Rama (1)

afbreking: Ra·ma [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: 'hoogte';  

 
  1. plaats in het gebied van Benjamin-3 (16x: Joz. 18:25, Recht. 4:5 +, 1 Kon. 15:17 +, Jes. 10:29, Jer. 31:15 +, Hos. 5:8, Ezra 2:26, Neh. 7:30 +, 2 Kron. 16:1 +);
  2. plaats bij de grens van het gebied van Aser-3 (Joz. 19:29);
  3. plaats in het gebied van Naftali-3 (Joz. 19:36);
  4. plaats in het gebied van Efraïm-3, vaderstad van Samuel-1 (11x: 1 Sam. 1:19 +);
  5. plaats in Gilead-1, ten noorden van de Jabbok; andere naam: Ramot in Gilead (2 Kon. 8:29, 2 Kron. 22:6)
[ ? ]

  Rama  
verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Rama(2) [ ? ]

Rama (2)

afbreking: Ra·ma [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'hoogte';  

 
  1. plaats in het gebied van Benjamin-3 (16x: Joz. 18:25, Recht. 4:5 +, 1 Kon. 15:17 +, Jes. 10:29, Jer. 31:15 +, Hos. 5:8, Ezra 2:26, Neh. 7:30 +, 2 Kron. 16:1 +);
  2. plaats bij de grens van het gebied van Aser-3 (Joz. 19:29);
  3. plaats in het gebied van Naftali(2)-3 (Joz. 19:36);
  4. plaats in het gebied van Efraïm-3, vaderstad van Samuel-1 (11x: 1 Sam. 1:19 +);
  5. plaats in Gilead-1, ten noorden van de Jabbok; andere naam: Ramot in Gilead (2 Kon. 8:29, 2 Kron. 22:6)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Rama [ ? ]

© SHJ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands, 2010-